Dyslexie en overige diagnoses
Eén van de onderdelen van de zorgstructuur op het Erfgooiers College, is de aandacht voor dyslexie en LSP (lees-/spellingsproblemen).
Één van de onderdelen van de zorgstructuur op het Erfgooiers College, is de aandacht voor dyslexie en LSP (lees-/spellingsproblemen). Begeleiding en faciliteiten voor leerlingen waarbij dyslexie of een andere diagnose (dyscalculie, AD(H)D, ASS) is vastgesteld.
Leerlingen waarbij een diagnose is gesteld in de basisschoolperiode, kunnen direct vanaf de start van klas 1 gebruik maken van faciliteiten. Daarvoor hebben wij een kopie van de dyslexieverklaring of de diagnose nodig. Vanaf de derde lesweek nodigen de remedial teacher (mevrouw I. van Vuuren) en de orthopedagogen (mevrouw drs. M. de Bruijn en mevrouw E. Nieuwenhuizen) de leerlingen met een diagnose uit voor een gesprek. In dit gesprek wordt met de leerling besproken van welke faciliteiten de leerling gebruik wil maken. Dit wordt ingevuld op de dyslexiekaart (zie bijlage) of op de faciliteitenkaart en er wordt een gespreksverslag in magister gezet om docenten te informeren. Wanneer er sprake is van dyslexie wordt met de leerling besproken of de leerling hulples wil volgen voor Nederlands. In klas 2 kan ook voor Engels gekozen worden. Deze hulplessen worden wekelijks op een vast lesuur aangeboden. Ze zijn niet verplicht. Als een leerling er echter voor kiest om de hulplessen te volgen, dan is de leerling wel verplicht om wekelijks aanwezig te zijn. In deze hulplessen wordt met groepjes van maximaal 10 leerlingen aandacht besteed aan de specifieke problemen waar leerlingen met dyslexie tegenaan kunnen lopen.
Tenslotte wordt met de leerling besproken of hij/zij gebruik wil maken van gesproken boeken (alleen bij leerlingen met dyslexie, dit systeem heet TextAid) en of de leerling met de CVS toetsen (leerlingvolgsysteemtoetsen) gebruik wil maken van extra tijd en bij leerlingen met dyslexie of zij gebruik willen maken van gesproken versie.
Wanneer we in overleg met een leerling, mentor/coach, ouders en het intern zorgteam constateren dat er meer begeleiding nodig is dan de mentor/coach kan geven besluiten we soms om een leerling een persoonlijke begeleider toe te wijzen. Er wordt dan samen met de orthopedagoog of de gedragsspecialist (mevrouw M. van Andel) een OPP (OntwikkelingsPerspectiefPlan) opgesteld waarin de doelen vastgesteld worden waaraan de begeleider met de leerling gaat werken.